Gemeente Tynaarlo

close

Kijkvragen

 

  • Waar zijn de kinderen linksboven?
  • Wat zie je op het schilderij verstopt?
  • Waarom kijkt het meisje linksonder zo verdrietig?
  • Waar gaan de mensen bij de trein naar toe?
  • Waarom loopt de vader met zijn kinderen weg van deze trein?
  • Wat is dat voor schriftje in het midden onderaan?
  • Zie je de verborgen hondjes in het schriftje?
  • Wat zie je rechtsonderin gebeuren?
  • Waor is Aaldert?

 

Tynaarlo: het verhaal over een Rivka

Ik heb een geweldige vader, hij kan echt alles. Goed knutselen, dingen repareren en hij weet ontzettend veel. Dat komt omdat hij bij de universiteit in de stad werkt. Mijn vader kan ook mooi voorlezen en heel snel fietsen. Hij kan een bal heel hoog de lucht in trappen én hij kan supermooi tekenen en schilderen. Mijn vader vindt dat kunst het allermooiste van de wereld is. Want kunstenaars verzinnen dingen en wanneer je dingen verzint, kun en mag je alles. Of je nu schildert, kleit of schrijft: je bent zo vrij als een vogel!

Toen het nog geen oorlog was, nam mijn vader mij en mijn broer vaak mee naar het museum. Dan keken we samen naar de schilderijen. Hij wees dingen aan op de doeken en legde uit hoe knap iets geschilderd was. Of hij zei: “Kijk eens naar dit hondje, deze schilder verstopt altijd ergens een hondje op zijn schilderijen.” Ik keek naar de mooi geschilderde vrouwen en droomde stiekem dat er ooit iemand zou zijn, die van mij een schilderij zou willen maken; omdat ik zo mooi was. Maar ik vind mezelf helemaal niet mooi. De oorlog kwam en we mochten het museum niet meer in. Ook niet naar het zwembad, de speeltuin, de bioscoop en het park. Ik moest naar een andere school en we moesten die stomme sterren op onze kleren. Opeens was ik geen gewoon meisje meer, maar was ik joods. En waarom? Wist ik veel…

Ons leven werd steeds ingewikkelder. We mochten van de Duitsers niet meer ’s avonds op straat, of bij familie op bezoek in een andere stad. En vader mocht niet meer werken. Joden mochten niets. Joden waren lastig en moesten zich maar koest houden. We waren nergens meer vrij, behalve in wat we zelf verzonnen. Maar het is moeilijk om je vrij te voelen en verhalen te verzinnen als je bang bent! De grote mensen waren bang. En ze werden nog banger toen de oproepen kwamen en al die angstaanjagende verhalen. Joden moesten zich melden met hun spullen en verdwenen dan met de trein naar een werkkamp. Maar was het wel een werkkamp, kwam je dan wel terug? Ging je niet dood daar ergens ver weg? In de klas kwamen steeds meer lege plekken. Mijn vader wilde geen risico lopen. Op een dag in de herfst riep hij mij en mijn broer bij zich. “Vanaf vandaag zijn jullie niet joods meer. En jullie krijgen een andere naam. Jij, Rivka, heet vanaf vandaag Margje van Veen. Ik breng je morgen naar een huis waar je veilig bent. En vanaf nu moet je heel voorzichtig zijn.” Mijn broer Vincent zou Joop de Jager heten en ging ergens anders naartoe.

Mijn vader bracht me naar een vreemd huis en ging zelf weer weg. Opeens woonde ik bij een katholieke familie, alsof ik het nichtje was. Zonder ster ging ik naar school en mee naar de kerk. Tot er in het dorp praatjes kwamen en de familie bang was dat iemand het aan de Duitsers zou vertellen. Ik moest verhuizen. Mijn vader stond zomaar weer op de stoep, bracht me weg en vertrok weer. Ik huilde, want hij was er zo kort en ik had hem zo lang niet gezien. Een paar maanden later moest ik weer verhuizen. Net na mijn tiende verjaardag. Ik kwam bij twee mensen zonder kinderen. Daar bleek het veilig, ik kon blijven. Ze waren lief, maar ook oud en stil, die twee. Op school had ik geen vriendjes. Ik durfde niet veel te zeggen, omdat ik mezelf zou kunnen verraden. Natuurlijk miste ik ook mijn vader, mijn moeder en m’n broer. En het ergste was, dat ik niet wist waar ze waren.

Op een dag toen ik me weer heel alleen voelde, kreeg ik plotseling een klein schriftje van de man bij wie ik woonde. “Het komt van je vader,” zei hij. Een koerier van het verzet had het schriftje in een envelop bezorgd. Ik deed het schriftje open en zag meteen de prachtige tekeningen van mijn vader. Er stonden ook verhalen in met versierde letters. Getekende grapjes en op iedere bladzijde zat… een hondje verstopt. Er was ook nieuws over de familie, dat hij in een soort codetaal had opgeschreven. Ze waren er allemaal nog. Vanaf dat moment kreeg ik ongeveer 1 schriftje per maand. Ik mocht het lezen, maar daarna moest ik het weer inleveren. Mijn gastouders zouden het vernietigen. Want het was te gevaarlijk om ze in huis te hebben. Als de Duitsers ooit zouden komen zoeken, zouden ze meteen zien dat ik niet echt Margje van Veen was.

Als ik zo’n schriftje kreeg, liep ik er de hele tijd mee rond. Ik bleef erin bladeren. Want als ik las wat mijn vader schreef en lachte om zijn grapjes en grappige verhaaltjes, dan was ik voor even niet Margje. Dan was ik eventjes niet een joods meisje dat aan het onderduiken was en voorzichtig moest zijn. Dan was ik gewoon Rivka, de dochter van mijn vader en moeder, het zusje van Vincent. Als ik in het schriftje las, voelde het alsof mijn vader me even vasthield. Dan was alles normaal. Dan was ik vrij.

Toen de oorlog voorbij was, kwam mijn vader me halen. Hij was een stukje ouder geworden. En ik een stukje groter. Maar toen hij me omhelsde, paste mijn hoofd nog precies tegen zijn borst. En weet je wat ik van mijn gastouders mee kreeg, de dag dat ik naar huis ging? Een hele stapel schriftjes! Ze hadden ze niet verbrand, maar juist bewaard. “Ze waren te mooi om te vernietigen,” zeiden die twee lieve, stille, oude mensen. “En je was zo blij als je ze kreeg. Je werd er rustig van en blij. We zeiden dan tegen elkaar: kijk haar eens stralen. Je ziet de vrijheid in haar ogen!” Ik ben ze dankbaar tot op de dag van vandaag.

(Dit verhaal is gebaseerd op Jacob van der Hoeden, Brieven aan Lieneke, Amsterdam 2009, en Agnès Desarthe, Brieven aan Lieneke, een korte geschiedenis, Amsterdam 2009)

Auteur: Kaj van der Plas

 

Luisterverhaal A

Luisterverhaal B

 

  • Waar zijn de kinderen linksboven?
  • Wat zie je op het schilderij verstopt?
  • Waarom kijkt het meisje linksonder zo verdrietig?
  • Waar gaan de mensen bij de trein naar toe?
  • Waarom loopt de vader met zijn kinderen weg van deze trein?
  • Wat is dat voor schriftje in het midden onderaan?
  • Zie je de verborgen hondjes in het schriftje?
  • Wat zie je rechtsonderin gebeuren?
  • Waor is Aaldert?

 

U kunt kiezen uit twee verwerkingsopdrachten. De verwerkingsopdracht over een Rivka duurt circa 60 minuten. De verwerkingsopdracht over vrijheid en bevrijding duurt 15 tot 30 minuten. 

get_app Download hier de verwerkingsopdracht over Rivka.
get_app Download hier de verwerkingsopdracht over vrijheid en bevrijding.

 

Dit verhaal is gebaseerd op Jacob van der Hoeden, Brieven aan Lieneke, Amsterdam 2009, en Agnès Desarthe, Brieven aan Lieneke, een korte geschiedenis, Amsterdam 2009

Auteur van het verhaal: Kaj van der Plas